De schat van Scharlaken Rackham
In Het geheim van De Eenhoorn (1943) en het vervolg, De schat van Scharlaken Rackham (1944), volgt Kuifje kapitein Haddock, die in de voetsporen treedt van zijn roemrijke voorvader, ridder François Hadoque. Een zekere Trifonius Zonnebloem, de uitvinder een kleine onderzeeër in de vorm van een haai, staat hen bij tijdens de zoektocht naar de schat. Aan het eind van het verhaal koopt hij voor de kapitein het kasteel van diens voorouder: Molensloot.

Test uw kennis
+

Verhaal
Kuifje, Haddock en Jansen en Janssen schepen in, gewapend met de perkamenten die werden achtergelaten door de illustere voorvader van de kapitein, en gaan op zoek naar de schat van Scharlaken Rackham. Een avontuur vol gevaren en verrassingen, niet in het minst omdat professor Zonnebloem aan Kuifje en de kapitein een nieuw toestel heeft voorgesteld om de onderwaterwereld te verkennen …
Een mythisch tweeluik
Het dubbele avontuur, Het geheim van De Eenhoorn en De schat van Scharlaken Rackham, is een van de publiekslievelingen van de serie.

Kleurrijke en exotische scènes, onverwachte wendingen en onvoorziene omstandigheden, nieuwe ideeën, heerlijke gags, nieuwe personages en, tot slot, kasteel Molensloot, de nieuwe woonplaats van de ‘familie’ van Kuifje!
De nieuwkomer: Trifonius Zonnebloem
Wanneer Zonnebloem zijn entree maakt, verloopt die al net zo chaotisch als zijn woordenwisselingen met kapitein Haddock. Is Trifonius Zonnebloem gewoon een vrolijke halvegare? Zeker niet, zoals wel wordt bewezen door de daaropvolgende gebeurtenissen. Pagina voor pagina zien we hoe een authentiek personage, wereldwijd erkend als wetenschappelijk topexpert, tot wasdom komt.

Hoe de ene professor de andere wordt
Meerdere iconische personages uit De avonturen van Kuifje zijn geïnspireerd op echte mensen. Daarvan is Trifonius Zonnebloem ongetwijfeld het bekendste voorbeeld. Het was professor Auguste Piccard, die in 1953 duikrecords brak met zijn bathyscaaf, die model voor hem stond. Afgezien van hun lengte vertonen ze heel wat overeenkomsten.

De voornaam van de wetenschapper met de baard werd dan weer ontleend aan een timmerman uit Bosvoorde, de plek waar Hergé in de jaren ‘40 woonde. Zijn doofheid zou nog een andere oorsprong hebben: bij een medewerker van Le Vingtième Siècle, het dagblad waar de tekenaar zijn carrière aanvatte.
Een van Hergés favoriete vakjes
Nog zo'n vakje zonder woorden waarover Hergé de loftrompet stak. Het was een van zijn favoriete tekeningen en behoorde voor hem tot zijn meest geslaagde werk. Het gaat om een tekening met een missie. Hergé probeert in één enkel kadertje drie recente acties samen te vatten: het voor anker gaan van de trawler, de overtocht met de sloep naar de kust en de verkenning van het gebied.

De horizon en de Sirius, het middelste shot met Kuifje en Jansen en Janssen en het strand waarvan Haddock vertrekt: het zijn contrasterende momentopnames van verschillende gebeurtenissen. En dat alles op een vierkantje van amper enkele centimeters groot...
Panoramisch uitzicht

Dit vakje neemt zo veel mogelijk plaats in, en dat om één eenvoudige reden: de ogen van de lezer de kans geven het grootste deel van het eiland te verkennen dat onze avonturiers zo meteen zullen afzoeken. Ook nu is voor Hergé de tekening het belangrijkst.
Molensloot, een zeemanskasteel

Moulinsart, de Franse naam voor het fictieve dorp Molensloot, komt van de plaatsnaam ‘Sart-Moulin’ (een gehucht in het Belgische Eigenbrakel, dicht bij Waterloo) waarvan de delen werden omgekeerd. Nochtans is het prachtige kasteel in dit charmante fictieve plaatsje dat van Cheverny, een van de mooiste Loirekastelen. Toen Hergé de woonst van kapitein Haddock tekende, sneed hij echter de twee buitenste vleugels weg, zodat alleen het centrale deel van het gebouw overbleef. Dat de beste vriend van Kuifje een mooie woning zou erven, was één ding. Dat hij eigenaar zou worden van een landgoed zo uitgestrekt als Cheverny, vond hij dan weer overdreven, zelfs ongepast.

De praatzieke papegaai
Wanneer ze op het eiland aankomen, vallen onze helden van de ene verbazing in de andere. Eerst stuiten ze op de overblijfselen van een sloep die onder het zand is begraven, en daarna ontdekken ze menselijke beenderen en de fetisj van ridder François Hadoque in een weelderig, onbetreden oerwoud met gigantische planten, indrukwekkende lianen, absurde grassen en een beklemmende sfeer.

De luidruchtige jungle is gevuld met de kreten, het gebrul en het geraas van de meest extravagante schepselen der natuur. De tekenfilmversie put gretig uit deze sfeer, met veelkleurige papegaaien die de indringers overvloedig beledigen. Hun repertoire is rechtstreeks geïnspireerd op dat van de voorvader van kapitein Haddock.
De grote kraakvis mag me kraken
Wat de diversiteit aan verwensingen betreft, is er één uitroep die het meest tot de verbeelding van de lezer spreekt, namelijk “De grote kraakvis mag me kraken!”

“Deze uitroep van ridder Hadoque, die gretig wordt ‘overgeleverd’ van generatie op generatie papegaaien, is een uitdrukking die als tussenwerpsel gebruikt wordt. Ze betekent ‘mijn kop eraf’ of ‘de duivel moge mij halen als’...” De uitdrukking getuigt van de verbale rijkdom in De avonturen van Kuifje.
Eind goed, al goed... Een hopeloos geval
Die arme kapitein! Vriendelijk glimlachen en enthousiast knikken bieden geen uitkomst: professor Zonnebloem heeft een zeer ernstig gehoorprobleem. Herhalen of luider spreken helpt niet. Het gehoororgaan van Zonnebloem is simpelweg defect.

Van zwart-wit naar kleur
De voorpublicatie van het album De schat van Scharlaken Rackham was een strip in zwart-wit die werd gepubliceerd in de krant Le Soir. In totaal verschijnen er 183 afleveringen als voorpublicatie.

Hergé knipt ze zelf uit en plakt ze in een schrift om een ‘persoonlijk album’ samen te stellen. Dat gebruikt hij voor het opknippen van het kleurenalbum dat in 1944 gepubliceerd zal worden. Hij knipt een aantal vakjes weg, werkt veel decors verder uit, verbetert de dialogen en zwakt sommige tekstballonnen af die hij uiteindelijk toch te platvloers vond.
Fragment uit de tekenfilm
+