De zaak Zonnebloem
Een sensationele uitvinding van professor Zonnebloem brengt rampspoed over kasteel Molensloot: alle ramen en het merendeel van de glazen voorwerpen spatten uiteen! Het blijkt jammer genoeg niet om een grap te gaan … Spionnen proberen Zonnebloem te pakken te krijgen om zijn plannen te stelen. Die ontvoerders zijn de Borduren, de eeuwige vijanden van de Syldaviërs, die vastbesloten zijn om de uitvinding van Zonnebloem om te bouwen tot een massavernietigingswapen.

Koop de digitale versie
+
Een verbrijzelde cover!
Wanneer De zaak Zonnebloem nog als feuilleton in het weekblad Kuifje verschijnt, stelt Hergé zijn uitgever al voor om de covertekening af te dekken met een soort “mica-plastic, dat op de tekening zelf moet worden aangebracht (...); kortom, een transparant reliëf dat de illusie van glas geeft”, zo verduidelijkt hij in een brief van 11 januari 1956. De uitgever gaat niet akkoord met dit originele idee en de lezer moet zich tevreden stellen met de grafische weergave van een gebroken ruit.

De wolkenkrabbers van Manhattan als doelwit
Op pagina 51 van het album demonstreert een functionaris van het Bordurische leger de verwoestende kracht van de uitvinding van Zonnebloem. Op een televisiescherm verschijnen de wolkenkrabbers van een zeer Amerikaans aandoende stad.

Die symbolische plek is het doelwit van de Bordurische aanvallers. En dat zouden we kunnen zien als de voorbode van een andere aanslag, die van 11 september 2001, die ook bedoeld was om een blijvende indruk na te laten...
Een grap die blijft hangen...
Als gevolg van de explosie in het huis van professor Topolino is kapitein Haddock gewond. Hij krijgt verschillende pleisters, waaronder één op zijn neusbrug. Dat is het begin van de langst lopende grap of ‘running gag’ in het werk van Hergé. Niet alleen reist ‘pleistertje’ op pagina 45 langs maar liefst 17 vakjes (de pagina telt er 24!), maar het komt ook terug op pagina 46 (8 vakjes). Na zijn avonturen in Zwitserland wordt het onbevreesde zelfklevende lapje stof op pagina 47 naar Bordurië gebracht (4 vakjes), voordat het op pagina 49 voor de laatste keer verschijnt.


... en een personage dat blijft plakken!
Hij droeg bijna de naam Crampon, maar werd uiteindelijk Lampion. Op pagina 5 van het album zien we Serafijn Lampion kasteel Molensloot binnenstappen. Hij maakt er een erezaak van om het leven van de kapitein en diens omgeving te vergiftigen. Lampion vertegenwoordigt zowat alles wat Hergé onaangenaam vond bij zijn medemens: buitensporige familiariteit, eeuwige schaamteloosheid, de kunst van de opdringerigheid.

Maar ook lafheid: alleen al door het gerucht over een roodvonkepidemie zetten Lampion en zijn familie het (eindelijk!) op een lopen! Nog een knipoog van Hergé: de naam van professor Topolino, de Zwitserse correspondent van Zonnebloem in Nyon. Topolino is de Italiaanse naam van... Mickey Mouse!
412, 421 of 431?
Wanneer Hergé begin jaren ‘50 in Céroux-Mousty ging wonen (in de Belgische provincie Waals-Brabant), kreeg hij telefoonnummer 412. Hij besloot om kasteel Molensloot het nummer 421 te geven, en slagerij Sanzot 431.

De tekenaar zelf werd regelmatig verkeerd verbonden en gebruikte dit fenomeen als grap in meerdere albums. Maar het grappigste is nog wel dat er een echte mijnheer Albert Sanzot (Sanzot is de naam van slager Van Kampen in de oorspronkelijke Franse versie) bestond die ook echt slager was: hij had een handel in schapenvlees in Watermaal-Bosvoorde, de Brusselse buitenwijk waar Hergé in de jaren 1930 woonde.
De sleutel tot een hotel vol herinneringen
In Genève gaan Zonnebloem, en daarna Kuifje en Haddock, naar Hotel Cornavin. Sinds 1956, toen het album werd gepubliceerd, heeft het etablissement talloze renovaties ondergaan … maar het bestaat wel degelijk! Kamer 122 op de vierde verdieping (die van Zonnebloem) draagt geen nummer meer.

Maar op aandringen van de Hergé-fans besloot het hotelmanagement om een andere kamer het nummer 122 te geven. Een mooi initiatief, behalve dan dat de sleutel van de hotelkamer regelmatig verdwijnt, omdat hij als trofee wordt meegenomen door iets te enthousiaste Kuifje-fanaten!
Nyon, stad uit de echte wereld
De weg die Kuifjes taxi neemt om bij professor Topolino's huis in Nyon te komen, bestaat nog steeds. Het tracé is intussen veranderd, maar in 1953 zag hij er net zo uit als in het album. Tegenwoordig is het onmogelijk om met de wagen in het Meer van Genève te belanden (pagina 20). De villa aan de Route de Saint-Cergue nummer 57bis in Nyon werd onlangs te koop aangeboden... en is in het echt nooit opgeblazen.
© Hergé - Tintinimaginatio - 2025
De brandweer van Nyon bewaart zorgvuldig de reddingswagen die Hergé tot in het kleinste detail heeft afgebeeld toen hij ter plekke documentatie verzamelde.
Overal snorren
Bij hun aankomst in Szohôd (een vervorming van het Brusselse woord ‘zo-ot’ oftewel ‘gek’), de hoofdstad van Bordurië, verblijven Kuifje en Haddock in Hotel Sznôrr. Nederlandstalige lezers zien uiteraard meteen dat dat hotel een bijzondere naam draagt. De stad Szohôd is bezaaid met snorren: de standbeelden, grilles van officiële auto's... herinneren stuk voor stuk aan Pleksy-Gladz, de dictator van Bordurië.

En da’s dan weer een duidelijke verwijzing naar Sovjetleider Iosif Dzjoegasjvili, beter bekend als Stalin (Russisch voor ‘man van staal’), die leefde van 1879 tot 1953. De houding van een standbeeld van Pleksy-Gladz op pagina 47 van De zaak Zonnebloem lijkt te zijn ontleend aan die van officiële Stalinbeelden.

Het tijdperk van spionnen en gadgets
Toen De zaak Zonnebloem in 1954 als feuilleton werd gepubliceerd in het weekblad Kuifje, was James Bond precies één jaar oud. Casino Royale, de eerste roman van Ian Fleming (1908-1964) met spion 007, kwam uit in 1953.

Hij maakte het gebruik van gadgets gemeengoed in de opwindende wereld van de spionage, en dat midden in de Koude Oorlog. Daarbij hoeven we uiteraard niet te benadrukken dat Zonnebloem de ‘tijd van de gadgets’ al lang had voorspeld...
Fragment uit de tekenfilm
+