De Zonnetempel
In De zonnetempel (1949) vertrekken Kuifje, Bobbie en kapitein Haddock naar Peru op zoek naar de ontvoerde professor Zonnebloem. Die werd, na een onbewuste daad van heiligschennis, tot de doodstraf veroordeeld.

Test uw kennis
+
Net zoals voor verschillende van zijn andere avonturen trok Hergé ook nu naar het Jubelparkmuseum, dat deel uitmaakt van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, om informatie te verzamelen. Daar zag hij een portretvaas uit de Mochica-cultuur; dat type vazen staat algemeen bekend als ‘stijgbeugelkruik’ omdat er een touw door de lus kan worden gehaald om ze samen met andere vazen aan een lama vast te maken. Hij baseerde zich op dit model voor de vaas die we zien op pagina 45 van dit Kuifje-avontuur.

Decors
Voor de decors van de eigenlijke ‘zonnetempel’ haalde Hergé inspiratie bij een aantal echte locaties: het fort van Sacsayhuamán, de site van Tiahuanaco en de citadel van Machu Picchu. Die oude Inca-stad ligt nu in ruïnes en bevindt zich hoog in het Andesgebergte. Ze diende als model voor een van de belangrijkste decors: die van de heilige plek waar de Inca's hun offers brachten.

Daarnaast ontdekte hij in Voyage au Pérou et en Bolivie, een werk van Charles Wiener, de afbeelding van een mummiehoofd uit de Chancay-cultuur dat hij gebruikte voor de tekening van de twee mummies op de cover van De zonnetempel en op pagina 45 van het album.
De oorsprong van de versiering op het titelblad
In hetzelfde boek van Wiener vond Hergé een illustratie van de god Inti, die hij tot in detail kopieerde voor het titelblad van het album en voor het uitgewerkte reliëf in de enorme zaal van de zonnetempel die Kuifje, Haddock en Zorrino letterlijk binnenvallen. In feite is deze ‘God met stokken' dezelfde als de figuur die de Zonnepoort van Tirvanaku siert.
The National Geographic
Vooral de editie van februari 1938 leverde de auteur een schat aan informatie op. Die kwam onder meer van pas om de hogepriester af te beelden wanneer die de offerceremonie leidt, de processie van de jonge maagden van de heilige tempel en de slangendans die voorafgaat aan het aansteken van de brandstapel, maar ook voor de decors gebaseerd op de sites van Sacsayhuamán en Machu Picchu.

De hoogste spoorlijn ter wereld
Hergé had het naslagwerk L'Encyclopédie des Chemins de Fer in zijn bezit, een geïllustreerde editie van Librairie Hachette uit 1927, en vond hierin informatie over de treinen en andere spoorvoertuigen in Peru.

Edgard P. Jacobs , een kostbare bondgenoot
Om zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven, riep Hergé de hulp in van Edgar P. Jacobs. Hij vroeg hem onder andere om te poseren voor bepaalde houdingen die hij wilde tekenen. Zo liet hij een gestreepte poncho maken, die Jacobs moest aantrekken zodat Hergé hem waarheidsgetrouw kon natekenen. Jacobs zou ook tientallen uren doorbrengen in het Jubelparkmuseum om er de boeken te bestuderen over Zuid-Amerika en de Inca's, en er onderzoek te doen naar details die belangrijk waren voor dit avontuur. Sommige van die onderzoeksresultaten werden door E.P. Jacobs zelf hergebruikt in Het raadsel van Atlantis, een album van Blake en Mortimer.
Zonnebloem, zalig onwetend
Professor Zonnebloem bevindt zich het hele verhaal lang in een toestand van serene bewusteloosheid. En op het meest kritieke moment, wanneer hij en zijn metgezellen op de offerbrandstapel staan en verslonden zullen worden door het vuur, waant hij zich in een historische reconstructie voor een filmopname.

De zonsverduistering
Voor deze cruciale scène ontleende Hergé elementen uit L'Épouse du Soleil, het boek van Gaston Leroux; een beetje naar het voorbeeld van La Fontaine die de mosterd voor zijn fabels bij Aesopus haalde. Hij liet zich ook inspireren door een fragment uit het boek Christophe Colomb van Cesare Giardini (Dragaud, Parijs, 1970), waarin de auteur vertelt hoe de Spanjaarden de autochtone bevolking voor eens en voor altijd onder de duim kregen dankzij een maansverduistering volgens de kalender.

In verband met deze zonsverduistering moeten we toch even vermelden dat Hergé de bal mis heeft geslagen: de maan schuift bij hem van rechts naar links voor de zon, terwijl ze in Peru, dat toch op het zuidelijk halfrond ligt, van links naar rechts zou moeten bewegen. Hergé werd op de vergissing gewezen door een jonge lezer, die zijn ongenoegen hierover uitte in een lange brief.
Jansen en Janssen en de wichelroede
Jansen en Janssen stappen over op een vernieuwende onderzoeksmethode. Net zoals professor Zonnebloem nemen ze hun toevlucht tot radiësthesie, en net zoals hij... zonder veel resultaat. Als gevolg van deze techniek worden Jansen en Janssen de hoofdrolspelers van een echte running gag(een grap met een herhalend komisch effect). De gags hinten naar de situaties waarin onze helden zich bevinden.
© Hergé / Tintinimaginatio - 2025
Wanneer Kuifje en zijn vrienden op de brandstapel staan, gaan Jansen en Janssen hen zoeken in de woestijn. Wanneer Haddock de brandstapel laat instorten en door elkaar wordt geschud, staan Jansen en Janssen tussen de botsauto’s...
Flink afslanken
Om zijn verhaal in het gebruikelijke formaat van 62 pagina's ingepast te krijgen, moest Hergé de platen die in het weekblad Kuifje waren gepubliceerd, opnieuw opmaken. Een niet te onderschatten inspanning! Onder de belangrijkste scènes die geschrapt werden, vinden we die waarin Haddock met krijt Kuifjes portret op een muur tekent, en die waarin de kapitein zich ontdoet van de goudklompen die hij in zijn zakken had gestopt.

Voor de nieuwsgierigen en nostalgici: in 2014 werd de originele versie van De zonnetempel opnieuw uitgegeven door uitgeverij Casterman en Moulinsart, onder de titel La malédiction de Rascar Capac, tome 2 : Les secrets du Temple du Soleil (De vloek van Rascar Capac, deel 2: De geheimen van de zonnetempel.
Fragment uit de tekenfilm
+