Het geheim van De Eenhoorn
Wanneer kapitein Haddock de zolder doorzoekt, vindt hij er sporen van zijn voorvader, ridder Hadoque. Die zeeschuimer verwierf een legendarische reputatie na zijn ongelukkige confrontaties met de wrede piraat Scharlaken Rackham. Nog maar eens een zeemansverhaal? Zeker niet! Want de ridder wordt de bewaarder van een fabelachtige schat. En uiteraard hebben Kuifje, Haddock en een heel aantal dieven hetzelfde doel: die schat terugvinden. Maar de weg ernaartoe is bezaaid met raadsels.

Test uw kennis
+
Ook al zien we op de albumcover een karveel op volle zee, toch blijft Het geheim van De Eenhoorn met beide benen op de grond. Door de figuren van ridder Hadoque en Scharlaken Rackham lijkt het alsof we het ruime sop zullen kiezen. Maar dat is pas het geval in De schat van Scharlaken Rackham, het tweede deel van het verhaal dat ons meeneemt op een meeslepend zee-avontuur. Maar dat album nemen we elders onder de loep.

Een op en top Brussels album
Vanaf de eerste tekeningen is er geen twijfel mogelijk: we zijn in Brussel. Om precies te zijn op de Oude Markt, door de Brusselaars liefkozend omgedoopt tot ‘vlooienmarkt’.

Hergé geeft een knipoogje naar die naam: Bobbie staat hevig te krabben en bevestigt zo dat dit inderdaad een plek is waar onder andere de Pulicidae voorkomen, het vleugelloze insect dat beter bekend staat als de vlo!
Talige weetjes
De verkoper van de maquette van De Eenhoorn (pagina 3) drukt zich uit in een sappig Brussels dialect. Wanneer hij het schip aan Sacharin weigert te verkopen, haalt hij het volgende excuus aan: “Dat wil nu lukken, meneer! Ik heb 't net aan die jongeman hier verkocht...” (zwart-witversie, in 2006 gepubliceerd onder de titel Les vrais secrets de La Licorne, Uitgeverij Moulinsart). In het kleurenalbum uit 1943 hanteert de brocanteverkoper een wat opgepoetster Frans: “Het spijt me, meneer! Ik heb 't net aan die jongeman hier verkocht.”
In de tweede versie richt Hergé zich tot een meer internationaal Franstalig publiek; de te lokale Brusselse variant is verdwenen.
Eén avontuur, twee delen
Het geheim van De Eenhoorn is het eerste van Kuifjes avonturen dat is opgedeeld in twee afzonderlijke afleveringen. Dat was duidelijk zichtbaar toen het verhaal werd uitgebracht als dagelijks feuilleton: er zat iets meer dan een maand tussen de laatste tekening van Het geheim van De Eenhoorn (14 januari 1943) en de eerste van De schat van Scharlaken Rackham (19 februari 1943). De twee afleveringen werden van elkaar gescheiden door een ander ‘beeldfeuilleton’, Juck & Jimbo apprennent l'histoire, van J-P Kime.
Ook het volgende avontuur, De zeven kristallen bollen, kent een vervolg: De zonnetempel. Later werd Mannen op de maan (nog de enige titel toen het werd gepubliceerd in het weekblad Kuifje) opgesplitst in twee albums: Raket naar de maan en Mannen op de maan.
Een ‘elastisch’ kasteel
Pas aan het einde van De schat van Scharlaken Rackham ontdekken lezers hoe kasteel Molensloot er aan de buitenkant uitziet. In Het geheim van De Eenhoorn blijft Hergé dicht bij zijn model, het kasteel van Cheverny. Daarom aarzelt hij niet om de crypte waar Kuifje is opgesloten indrukwekkende afmetingen mee te geven: de plek is veel te groot voor het Molensloot van de definitieve versie.

Molensloot, Cheverny ‘in het klein’
Voor het kasteel van Molensloot zijn twee bronnen gebruikt. Vanuit architecturaal oogpunt is dit het kasteel van Cheverny uit de 16de eeuw, opgericht door de secretaris van koning Lodewijk XII. In 1634 onderging het gebouw een ingrijpende renovatie, in opdracht van de graaf van Cheverny. Hergé had een toeristische brochure waarin dit kasteel in de regio Loir-et-Cher, niet ver van Blois, vermeld werd. Van de voorgevel behield hij alleen het centrale deel en verwijderde hij de twee vleugels.

Molensloot in Waals-Brabant?
Er zijn verschillende hypotheses omtrent de oorsprong van de naam Molensloot. Eén theorie linkt de naam van het kasteel aan Alice Devos, de eerste medewerkster van Hergé die de albums die tot in 1942 in zwart-wit verschenen, moest inkleuren. Een van haar familieleden was net verhuisd naar Sart-Moulin in Waals-Brabant. Van Sart-Moulin naar Moulinsart oftewel Molensloot: het zou zo maar eens kunnen!
De kamer van Kuifje
De kamer van waaruit Kuifje kapitein Haddock opbelt is gemodelleerd naar de ‘Koningskamer’ en de zaal van de wachters in het kasteel van Cheverny. Sinds 2001 is er in het kasteel een permanente tentoonstelling gewijd aan de De avonturen van Kuifje: Les Secrets de Moulinsart of De geheimen van Molensloot.

De Eenhoorn of Le Brillant?
Er waren meerdere schepen die als inspiratiebron dienden voor De Eenhoorn. Zo verwijzen specialisten naar het schip Le Brillant, dat in 1690 werd gebouwd door de meestertimmerman Salicon. Het boegbeeld van De Eenhoorn gaat dan weer terug op dat van het Engelse fregat The Unicorn, gebouwd in 1745. Anderen menen dat Hergé geïnspireerd werd door een foto van een zeilboot die in november 1936 verscheen als illustratie op de cover van het tijdschrift dat werd uitgegeven door het Belgische Ministerie van de marine.
© Hergé / Tintinimaginatio - 2025
De lotgevallen van Nestor
Hoewel met professor Zonnebloem in De schat van Scharlaken Rackham een belangrijk personage wordt geïntroduceerd, vergeten velen het memorabele eerste optreden van Nestor in Het geheim van De Eenhoorn.

We maken meteen kennis met zijn belangrijkste karaktertrek: loyaliteit. Wat de gebroeders Vogel betreft is die eerder misplaatst, maar zijn trouw tegenover kapitein Haddock is onvoorwaardelijk. En met een goede reden: het is immers de kapitein die Nestors zaak bepleit bij Jansen en Janssen, de hooghartige rechtshandhavers, en er bij hen op aandringt om hem vrij te laten (pagina 55).
Ze komen gewoon even langs...
In Het geheim van De Eenhoorn maken we kennis met enkele vluchtige personages die toch in het oog springen en typisch zijn voor Hergés verbeeldingskracht. De gebroeders Vogel zijn een echte tweeling, in tegenstelling tot Jansen en Janssen die elkaars dubbelganger zijn. Na hun arrestatie lijken ze wel eeuwig weg te kwijnen in de gevangenis... De dubieuze antiquairs blijken een voorbode van de kunstzwendelaars in Kuifje en de Alfa-kunst, het onvoltooide album.

De vermisten van De Eenhoorn
Ivan Sacharin behoort tot de personages van wie gedacht werd dat ze belangrijk waren, maar die verdwijnen... omdat ze op een dood spoor worden gezet. Op pagina 58 lezen we dat hij op reis is gegaan, maar hij zal nooit meer terugkeren. Zijn naam klinkt mensen in oorlogssituaties bekend in de oren: wanneer suiker schaars en onbetaalbaar wordt, dient sacharine vaak als vervanging.

Aristides Rapier: zijn naam verwijst naar een scherp, verfijnd zwaard uit de 16de en 17de eeuw. In 1942 intensiveerden zakkenrollers hun activiteiten. De hoffelijkheid van Rapier contrasteert met de brutaliteit van sommige dieven!

Piraterij
De authentieke Engelse piraat John Rackham (1682-1720), die voorkwam in een artikel dat Hergé in 1938 las, kan de inspiratiebron zijn geweest voor dé Scharlaken Rackham, maar had qua uiterlijk niets met het personage gemeen: John Rackham was blond en - naar verluidt - verwijfd. Hergé gaf toe dat hij zich baseerde op een gravure van Rascalon waarop Daniel Montbars alias ‘L’exterminateur’ stond afgebeeld, een bloeddorstige en meedogenloze boekanier die in de 17de eeuw de Caribische zeeën onveilig maakte. Alleen al de denkbeeldige stamboom van Scharlaken Rackham brengt ons aan het huiveren!

De film van Steven Spielberg
+
Fragment uit de tekenfilm
+