Voor helder generaties waren de avonturen van Kuifje ook een leerrijke aardrijkskundeles. In een tijd zonder TV of magazines, gewijd aan verre landen, vormden de speurtochten van de kleine reporter immers een soort van venster op tot dan toe onbekende gebieden of spectaculaire natuurlijke fenomenen. Of het nu gaat om de zandvlaktes van de Sahara, de Himalaya-toppen, het Amazonewoud of de woeste Schotse Hooglanden, telkens weer steken al de kleurenvakjes van Hergé vol details en verwijzingen naar het verrassende en heel verscheiden leven op onze Moeder Aarde.
Naast de 24 albums die samen de serie Avonturen van Kuifje vormen, produceerde Hergé ook een aantal andere strips. We ontdekken soms onverwachte aspecten van Hergé's talent, waarbij de auteur zich afwisselend vrijer of meer beperkt toont dan in de hoofdreeks.
Op 23 januari 1930 maakt een Brussels ketje met de naam ‘Kwik’ zijn opwachting in Le Petit Vingtième. “Elke donderdag”, zo belooft hij plechtig op de cover, “zal ik jullie hier vertellen wat ik de voorbije week heb meegemaakt”. Le Petit Vingtième is sinds 1928 de wekelijkse jeugdbijlage bij de Belgische krant Le Vingtième Siècle. Kuifje leeft zich al iets meer dan een jaar uit op de pagina’s van de krant, maar is vanaf dat moment dus niet langer de enige strip die het dagblad opvrolijkt. De guitenstreken van Kwik en Flupke zullen tot in 1935 bijna wekelijks verschijnen en worden daarna minder regelmatig gepubliceerd.
De gags van deze ironische en subtiel oneerbiedige reeks nemen meestal een dubbele pagina in beslag. De specifieke vorm van humor steekt af tegen de eerder 'brave' en meer realistische avonturen van Kuifje. Kwik en Flupke komen al snel tegenover een paar wijkagenten te staan, die zijn uitgedost met een witte helm en een grote donkere cape, zoals het de Brusselse wetshandhavers betaamt. De ene wordt geraakt door een waterstraal die Kwik op hem afvuurt, de andere door een op hol geslagen auto die door dezelfde bengel in beweging wordt gezet. En een derde wordt getroffen door een windstoot uit Flupkes blaasbalg...
De Brusselse ketjes maken meerdere politieagenten het leven zuur. Maar er is er één struise kerel, een boom van een agent met een geprononceerde snor en een strenge blik in zijn ogen, die het favoriete slachtoffer van de twee rakkers zal worden, hun gedroomde mikpunt. Deze uitgelezen tegenspeler wordt heel even aangeduid met zijn echte naam (Agent Vertommen) voordat hij de geschiedenis ingaat als Agent 15 ... Of toch zodra Hergé de moeite heeft genomen om dat cijfer leesbaar op de kraag van zijn cape te schrijven.
In Le Petit Vingtième verschenen zo'n 310 gags van Kwik en Flupke. Hergé zou er daarna nog enkele tekenen: tijdens de oorlogsjaren voor de krant Le Soir, en in de jaren 1950 voor het weekblad Kuifje.
Voor de oorlog kwamen er vijf zwart-witalbums uit, de eerste twee bij Les Éditions du Petit Vingtième, de andere bij Casterman. Tussen 1949 en 1969 verschenen er elf kleurenalbums in klein formaat, eveneens bij Casterman, vandaag zeer gegeerd bij verzamelaars. Al dit grafische materiaal is onlangs aangepast aan het formaat van de Kuifje-albums, zodat er nu twaalf albums beschikbaar zijn.
De elf albums van De guitenstreken van Kwik en Flupke
Bovendien werden De guitenstreken van Kwik en Flupke vanaf 1984 bewerkt tot tekenfilms en op televisie uitgezonden. Het gaat om zo’n 260 op zichzelf staande filmpjes van ongeveer één minuut. Ze kwamen in een twintigtal landen op het kleine scherm..
In tegenstelling tot de andere reeksen die Hergé tekende, kwamen De avonturen van Jo, Suus en Jokko er niet op initiatief van de auteur zelf, maar verschenen ze op verzoek van de redactie van het Franse weekblad Cœurs vaillants.
De directie van het tijdschrift vroeg Hergé om een personage te bedenken dat, in tegenstelling tot Kuifje, een werkende vader, een moeder, een zusje en een huisdier zou hebben. Terwijl Kuifjes entourage in de loop der jaren stap voor stap werd opgebouwd en organisch kon groeien, moest er hier dus in één klap een volledig gezin verschijnen.
Ondanks de vele beperkingen tekende Hergé tussen 1936 en 1957 vijf afleveringen.
De 5 albums van De avonturen van Jo, Suus en Jokko
De avonturen van Leo en Lea in het Wilde Westen werden eerst gepubliceerd in Le Petit Vingtième en verschenen daarna in het weekblad Kuifje, onder de titel die we nu kennen. Deze avonturen met dieren in de hoofdrol waren gericht op een heel jong publiek
Het album neemt in het oeuvre van Hergé een bijzondere plek in, en zet vooral zijn verteltechniek in de verf.
Forgot your password
An email with a link to reset your password has been sent to your email address.
Create a Tintin account
Your email seems to contain an error.
Sorry, unknown user...
To access this content, you must be registered with Tintin.com.
Login / registration
To apply for your Syldavian passport, you must first create a Tintin.com account.
Tintin.com uses cookies to improve your experience on the site, to analyse its use and for marketing purposes. For more information, please consult the Privacy Policy.